Een paar dagen nadat Esmee Visser Olympisch goud pakte op de vijfduizend meter schaatsen, resoneren de woorden van de commentator nog bij mij: “de rups die een vlinder is geworden”. Iemand die vier maanden eerder geen idee had wanneer de Olympische Spelen precies zouden plaatsvinden bleek iets in zich te hebben, wat niemand (nog) van haar verwachtte. Een uitspraak over een aankomend talent, die deze Olympische Spelen wilde meedoen om ‘ervaring op te doen’. Tegelijk een uitspraak die ik hier zal gebruiken om over de kerk, de gemeente na te denken. Zijn we kerk voor de rups of voor de vlinder? Hoe spreken we over de rups en de vlinder? En hoe kunnen we dit bezien vanuit ‘discipelschap’?
Je zou kunnen stellen dat een rups een hoop potentie in zich draagt, namelijk om uiteindelijk een vlinder te worden. Kruipend over de grond en geboren om te vliegen! Zouden we op deze manier ook over de mens kunnen spreken als een aankomend talent: geboren met een hoop potentie en geboren om te ‘vliegen’?!
Kerk voor de vlinder
Sommige kerken hebben geweldige ‘vlinders’, mensen die hun roeping hebben ontdekt en zich daarin hebben ontwikkeld. Bewust of onbewust ligt de nadruk op de vlinders. Denk bijvoorbeeld aan een geliefde spreker of een muzikant in een aanbiddingsband. Anderen zijn nog niet ontpopt tot een vlinder, ook zij hebben in zich de potentie om een vlinder te worden, maar zoeken nog naar ‘wat’ en ‘hoe’. Ze kijken in de spiegel en zien een rups. Voor een moment vergelijken ze zich met die geweldig mooie vlinder en realiseren zich dat ze dat toch echt niet zijn. Nee, zo (goed) ben ik niet. Ze kijken in de spiegel, maar de spiegel reflecteert hun potentie niet. Hier draait het om het nog moeten ontdekken van ‘roeping en bestemming’ en er ontstaat twijfel in het geloof ooit een vlinder te worden.
Kerk voor de rups
In andere kerken ligt de nadruk, bewust of onbewust, op de rupsen. Op het moment dat je tot geloof bent gekomen ben je een rups met een ticket naar de hemel en waarschijnlijk is ‘identiteit’ niet eens een hot item. Eigenlijk is het logisch dat je nog geen vlinder bent. Je bent een rups, je ziet rupsen om je heen en iedereen verwacht ook dat je een rups bent. Er zijn wel rupsen die sommige dingen beter doen en soms vliegt er gerust een vlinder voorbij, maar dat noemen we dan een ‘buitengewoon talent’. Ben je in deze kerken wel bewust op zoek naar ontwikkeling in Christus dan moet je je realiseren dat het een levenslang leerproces is. Het ontdekken van identiteit, het ontdekken van je roeping en deze vervolgens ook nog ontwikkelen kost tijd en energie. Het is een moeilijke zoektocht, iets waar je vaak alleen voor staat. In deze kerken is het niet zo zeer de vraag naar roeping en bestemming maar ten diepste naar identiteit.
Of…
Je kunt je afvragen of het daadwerkelijk zo’n moeilijke zoektocht is of hoeft te zijn? Ik denk dat Esmee Visser mensen om zich heen heeft gehad die haar bevestigd hebben dat ze geboren is om te vliegen. Ik geloof dat Esmee zelf geloof heeft gehad die ‘vlinder’ te gaan worden. Het behalen van de Olympische Spelen was al een prestatie op zich, dus los van haar resultaat zou het goed zijn geweest. Kortom, er waren mensen in haar omgeving die geloofde en proclameerde dat ze een vlinder zou worden, ze geloofde in haar eigen potentie en tegelijkertijd kreeg ze de ruimte om zich als rups te ontwikkelen.
Daarom geloof ik in een kerk voor de rups én de vlinder!
Bij het horen van de woorden van de commentator moest ik meteen aan discipelschap denken. Met het gebruik van zijn woorden:
Realiseerde ik mij dat het de taak van de gemeente is om rupsen tot vlinders te maken.
Om discipelschap in de praktijk te kunnen brengen heb je in de kerk zowel rupsen als vlinders nodig, die elkaar de ruimte geven. Zie je een rups vertel ze dan over hun identiteit en vraag God wat voor vlinder ze mogen zijn. Spreek en profeteer over hun potentie, zodat ze de kans krijgen dit te gaan zien en geloven. De spiegel reflecteert immers hun potentie niet en dat ze een rups zijn, dat weten ze zelf maar al te goed. Tegelijkertijd heeft een rups de ruimte nodig om rups te kunnen zijn. Hoe vaak wordt er in jouw kerk gesproken en geprofeteerd over jouw individuele potentie? Hoe veel ruimte is er bij jou in de kerk om te oefenen zonder te moeten presteren? Mag een rups leren door ‘fouten’ te maken of moet alles op ‘vlinderniveau’ zijn? Zijn er vlinders die hun plek aan een rups durven te geven, zodat zij de kans krijgen net zo een vlinder te worden? Ik geloof dat het dan niet zo’n moeilijke en lange zoektocht zal zijn, dat rupsen zullen ontdekken dat ze al een vlinder zijn geworden (net als Esmee), en dat andere rupsen eindelijk een vlinder kunnen worden.
Dus vlinders, welke rupsen neem jij met je mee?
0 reacties